Carolien Kooi, Hospice medewerkster:
Stilletjes vertrokken
Op een warme zomerdag in augustus ging ik naar mevrouw Bakker.
Mevrouw had borstkanker.
Met haar twee dochters had ze slecht contact. Nu ze zo ziek was moesten de dochters moeder vaker bezoeken en verplegen. Beide partijen vonden dit een matig genoegen.
Toen ik aanbelde stond de dochter al klaar om te vertrekken. Ik kreeg bij de voordeur nog even een korte briefing over hoe het met Mam ging en hup, ze zat al in de auto op weg naar elders.
Ze vond het eng en zat op dit “gedoe” duidelijk niet te wachten.
Mevrouw lag rustig in bed, ze had een streng uiterlijk maar keek mij vriendelijk aan. Ze had altijd personeel onder haar gehad en vroeg of ik dat ook had. Momenteel niet antwoordde ik.
Ze vertelde het een en ander over haar vroegere werk en plots ging het gesprek over haar man die kort geleden overleden was.
“Ken je Pim?” vroeg ze. “Hij komt me af en toe hier bezoeken en zegt me dan dat het niet lang meer duurt voordat we weer samen zijn.”
Een week later was ik weer bij mevrouw Bakker.
De huisarts zat beneden aan de tafel en de dochter keek mij angstig aan. “We hebben in overleg met mam iets gegeven waardoor ze meer gaat slapen. Ze heeft veel pijn en dit verlicht”.
De huisarts vulde aan dat het nu nog wel enkele dagen kon duren eer dat mevrouw zou overlijden. De huisarts ging kort daarna weg en de dochter ook. Ze gaf haar moeder nog een kus op haar voorhoofd en riep bij de slaapkamerdeur:”Dag mam tot straks”.
Ik bleef alleen achter in het huis bij mevrouw. Ze lag inderdaad te slapen.
Een uur later begon ze wat luider en langzamer te ademen.
Ik pakte haar hand en vroeg haar of Pim hier was.
Tot mijn grote verbazing zag ik kort hierna het gordijn, dat voor het open raam hing, lichtjes op en neer gaan.
Ik stond op en keek nog eens goed naar mevrouw. Ze was er stilletjes met Pim vandoor gegaan.