Carlijn Willemstijn:
Nieuwsgierig
“Ja, kom op! Rennen dames, ballen rapen!”
We rennen met onze rackets naar de andere kant van de baan waar we alle honderd ballen zojuist heen hebben gemept. Al kletsend, zoals vrouwen doen, verzamelen we de ballen waarna Jorrit ons verdere instructies geeft.
“Carlijn, ik speel je 5 ballen toe. Op je back hand en op je fore hand. Jij probeert ze in het voorste vak terug te spelen. Kom op, actie.”
Het enthousiasme straalt van Jorrit af. Even later, als de les op zijn einde is, geef ik hem een compliment voor zijn leuke manier van les geven.
“Ja, ik ben blij dat ik weer op de baan sta. Het is de eerste tennisles die ik weer geef. Ik ben er een flinke tijd tussenuit geweest wegens ziekte. Het is gaaf om hier weer te staan. Weliswaar is mijn conditie nog niet op pijl maar het begin is er.”
Ik observeer hem stiekem van opzij. ‘Ziek? Wat zal hij hebben gehad?’
Mensen die mij vertellen dat zij ziek zijn intrigeren mij. Mede door wat mij zelf de afgelopen tien jaar is overkomen door operaties, ziekte en de aanleg van mijn stoma. Zodra iemand mij vertelt dat hij ziek is geweest komt er een raar soort vergelijken in mij op: ‘Goh, wat zal hij hebben gehad? Was het erger of minder erg dan wat ik had?’ Vergelijkingen die volledig onterecht zijn want het leed van jezelf is nooit te vergelijken met het leed van een ander. Jij kunt jouw gebroken arm als groter leed ervaren dan de buurman zijn tumor, of andersom.
En toch intrigeert de onbekende ziekte van mijn sportieve positieve tennisleraar mij. Hij weet niet dat ik een stoma heb. Hij zal mij zien als een jonge sportieve gezonde vrouw, zoals ik hem ook zag als een mega gezonde tennisleraar. Had hij gewoon een tennisarm? Of was het meer dan dat?
“He man! Je bent er weer! Goed zo!” roept een passant langs de baan naar Jorrit.
“Yep! Nog niet op volle kracht maar het is gaaf weer terug te zijn!” brult Jorrit terug naar de onbekende langs de baan.
Weer probeer ik ‘de ernst’ van zijn toon in te schatten. Mijn nieuwsgierigheid is groot. Wat zal het toch geweest zijn? Waarom wil ik dat zo graag weten? Wat is dat voor ziekelijke, hongerige nieuwsgierigheid naar het geleden leed van de ander? Drie weken later ben ik doorgeschoven naar een andere tennisleraar. Deze leraar is lang niet zo enthousiast en gedreven als Jorrit. Zijn levenslust en liefde voor de sport lijkt minimaal naast de spring in het veld die Jorrit is.
“Heb je het al gehoord?” vraagt mijn zus die week aan de telefoon.
“De leukemie is terug bij Jorrit….”
Ik ben met stomheid geslagen. Kippenvel op mijn armen. Rillingen over mijn rug. Ik stamel terug:
“Jeetje, leukemie. Wat erg. Wat nu? Hoe kan dat nou?”
Vol ongeloof beëindig ik het gesprek. Hoe kan iemand met zoveel levenslust, enthousiasme en energie zo ziek zijn? Ik heb het afschuwelijke antwoord op mijn vraag. Dit is dus wat er speelde. Weer een wijze les geleerd. Nooit, nooit zal ik meer zo nieuwsgierig zijn naar wat iemand is overkomen. Het gaat om het nu, niet om wat iemand eerder heeft meegemaakt. Ik zie hem voor mij op de baan zoals hij is: een goede docent, vrolijk, jong, gedreven en vol liefde voor zijn sport.
Wie weet slaan we ooit samen een balletje.
Hij zal zeker van mij winnen, zoals hij deze ziekte ook zal overwinnen!
nagekomen bericht:
‘Op 28 januari 2015 is Jorrit op vierendertig jarige leeftijd overleden in het bijzijn van zijn vrouw.’
Reageren ? Dit kan onderaan de pagina