Carlijn Willemstijn:
Leegte in het zwembad
“Heb je geen kinderen en geen baan? Wat leeg! Wat doe je dan de hele dag?”
Ik sta in het zwembad, druipend in zwempak met drie snorkels in mijn hand terwijl neefje Lars en zijn buurmeisje gillen om mijn aandacht. In een klap ben ik murw geslagen nadat een oude klasgenoot mij deze vraag heeft gesteld. Ik stamel wat over schrijven, pijn, vermoeidheid, oppassen op neefjes en nichtjes en vrijwilligerswerk. Terwijl ik raaskal zie ik deze klasgenoot, Inge genaamd, schrikken van haar eigen impulsieve vraag.
Eigenlijk was het geen vraag. Het was een verbazing en constatering gebaseerd op haar eigen leven. Zij heeft een gezond lijf, drie kinderen, twee banen, een eigen bedrijf en geen seconde tijd over. Ze kan zich blijkbaar niets voorstellen bij mijn leven. Helemaal begrijpelijk.
Ik vertel haar in het kort waarom ik geen kinderen en geen betaalde baan heb en ik erger mij ter plekke aan het gevoel dat ik steeds weer moet bewijzen dat mijn leven ook waardevol is zonder eigen kinderen en betaalde baan. Ik vertel haar het geluk dat ik wel heb: zussen die delen, neefjes en nichtjes en een leuk sociaal leven met vrijwilligerswerk. Terwijl ik dit opdreun borrelt mijn strijd. Ik heb het gevoel dat ik mij sta te verdedigen. Voor wie? Voor mijzelf of naar haar?
“Heb je wel een vriendje of ook niet?” vraagt ze vol berouw.
“Oja, ik heb een hele leuke man en we gaan er veel op uit, op goede dagen spring ik op mijn ligfiets en we kunnen samen optimaal genieten van alles! Mijn gezondheid is gelukkig geen leidraad in onze relatie. Op mijn mindere dagen sluit ik mij op met een boek en dan ziet niemand mij, behalve mijn man.”
Na een beleefd afronding gesprek duik ik het water in, achter Lars en zijn buurmeisje aan. We zwemmen, plonzen, duiken, glijden en spetteren er op los .Als we even later hongerig aanvallen op onze broodtrommels duikt Inge weer op aan mijn zijde.
“Uh Carlijn, ik wil graag nog even zeggen dat ik het zo knap vind dat je ondanks alles nog zo straalt. Dat deed je vroeger al en dat doe je nog steeds.”
Deze keer laat zij mij verbaasd achter.
Wat lief en bijzonder dat ze terug komt om dat te zeggen.
Als we uren later in het omkleedhokje staan met mijn mascara op mijn kin, hoor ik Lars (zes jaar oud) vol trots aan alle kleedkamergenoten vertellen dat wat ik op mijn buik heb zitten een poepzakje is omdat mijn poepgaatje het niet meer doet. Hilarisch. Met een hoop ge-‘ssst’ en ‘dat hoeft niet iedereen te horen’ sus ik Lars zijn woorden en trek snel mijn kleren aan. Lars is blijkbaar beretrots op een tante met zo iets unieks! Inge staat er bij en ik zie haar voorzichtig glimlachen.
Die avond gaan mijn gedachten terug naar de middag. Ondanks de leuke dag blijft er een triest gevoel knagen. Ik kan er de vinger niet op leggen totdat ik besef dat het om het woord ‘leeg’ gaat. Inge had geconstateerd dat mijn leven ‘leeg’ zou zijn zonder kinderen en betaalde baan. Ik weet wel dat dit op haar inleving sloeg en niet op mijn leven maar toch, het is verdrietig als mensen mijn leven leeg vinden terwijl ik dat zelf niet vind.
De kwaliteit van mijn leven vind ik juist hoog ondanks mijn beperking. Ik doe dingen waar mijn hart heel dicht bij ligt, ik heb altijd tijd voor andere mensen, ik heb een fijne relatie, leuke familie en ik ben de suikertante waar altijd alles mag, wat wil je nog meer?
De leegte waar Inge het over had ervaar ik totaal niet. Er komt veel op mijn pad maar leegte nooit! Mijn agenda is misschien wat leger dan die van een ander, ik doe wat minder op een dag maar mijn hart is overvol en mijn leven waardevol!