Het was Maandag 23 augustus 2010
Om half 10 hadden wij onze afspraak voor mijn second opion, in het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis in Amsterdam.
Mijn lief vond het ziekenhuis erg confronterend, overal kankerpatiënten, geen rondrennende kinderen en te rustig. Het kwam op mij over als licht, modern en goed georganiseerd. Ik ervaar het feit dat je tussen andere patiënten zit die ook kanker hebben niet als moeilijk. Het relativeert ook wel weer, ik heb “maar” borstkanker. Er zitten genoeg anderen die er echt veel en veel erger aan toe zijn dan ik.
Het gesprek wat we hadden met de chirurg is het eerste gesprek geweest met een dokter dat ik, sinds ik weet dat ik kanker heb, dat op een, voor mij, menselijke manier is verlopen. Het kan natuurlijk ook omdat ik inmiddels de ergste schrik wel verwerkt heb. Maar deze man is zo anders dan al die andere dokters die ik de afgelopen twee weken heb gesproken. “Meisje, meisje, wat een ellende!” Dat waren de eerste woorden die hij tegen mij sprak. Ik was volledig van slag. Opeens was ik niet meer mevrouw Bee, patiënt nummer 385, maar een meisje met gewoon heel veel pech. Marinella dus…
Uiteraard hadden we ons goed voorbereid op dit gesprek met een puntenlijstje. Maar gedurende het gesprek bleek dat wij geen enkele vraag hoefden te stellen, alles heeft hij besproken en meer. Inmiddels weet ik dat mijn tumor er zeker een jaar of 5 of 6 zit. De tumor is ontstaan in een melkklier en heeft zich genesteld in de melkgangetjes. Een soort van draadjestumor dus die langzamerhand is uitgegroeid tot een kluwen. Ook vertelde hij me dat mijn evil sis, door het soort tumor, voor hem (de dokter) ook moeilijk geweest veel eerder te vinden dan nu.
Voor mij heel geruststellende informatie. Omdat deze tumor voor mijn gevoel toch heel plotseling ontstaan is. Ik heb sinds ik weet dat ik mijn borst deel met mijn evil sister, het gevoel gehad dat ze iedere dag echt wel minstens een centimeter groter is geworden. Maar dat is niet zo, ze heeft ruim haar tijd genoten om tot de 7 cm groot te komen die ze nu is, ze heeft geen haast kennelijk en blijft ze dus ook nog wel heel even 7 cm en een beetje.
De deskundigheid en de menselijke manier waarop deze dokter met mij, met ons omging, heeft me direct ja doen antwoorden op de vraag of ik door hem in Amsterdam wilde behandeld worden of liever toch in Den Haag bleef.
Na de het gesprek met de dokter werd gelijk een gesprek voor later in de middag ingepland met de nurse practioner. Een nurse practioner is iemand die een soort van superverpleegkundige is maar net geen dokter. Ze mag wel een aantal handelingen uitvoeren die artsen uitvoeren maar de arts blijft altijd de eindverantwoordelijke. Een heel aardige vrouw, trouwens, deze superzuster. Ruim 3 1/2 uur heeft ze met ons gepraat over de kanker, de behandelingen, de onderzoeken, de chemo, tsja over eigenlijk alles dus wel zo’n beetje.
Uit dit gesprek is mij wel heel duidelijk geworden dat het verhaal over de chemokuren wat ik in Den Haag te horen heb gekregen werkelijk de black death variant is vergeleken met het verhaal hier.
Laat geen misverstand ontstaan, chemo is geen feestje. Mijn haar gaat nog steeds uitvallen, ik ga me ook zeker heel beroerd voelen, conditioneel ga ik er zeker op achteruit en zo zijn er nog wel wat meer bijwerkingen waar je gewoon niet heel vrolijk van wordt. Maar het beeld dat ik na donderdag had van dat ik de komende 3 maanden als een oud, lelijk lijk op bed zou liggen is niet zeer waarschijnlijk.
Voor iedereen zijn de bijwerkingen verschillend, van het ene heb je meer last dan van de ander. Maar voor de meeste vervelende bijwerkingen zoals bijvoorbeeld de misselijkheid zijn er medicijnen die goed werken. Bovendien moet ik de komende week/weken nog een aantal onderzoeken ondergaan om te kijken wat mijn lichaam aan kan en daar zullen de chemokuren op aangepast worden.
Ik krijg 3 chemokuren om de 2 weken en aansluitend de andere 3 chemokuren om de 3 weken. Deze laatste kuren zijn iets zwaarder, mijn lichaam zal meer tijd nodig hebben om te herstellen. Na 3x keer chemo wordt er een MRI gemaakt van mijn borst om te kijken of de tumor kleiner is geworden. De verwachting is dat de tumor dan 10 tot 15 % gekrompen zal zijn. Er zal alles in het werk gesteld worden om de tumor zo klein mogelijk te maken zodat er straks aan het einde van de kuren een borstbesparende operatie uitgevoerd kan worden i.p.v. een amputatie. Ze hebben met deze manier van behandelen heel goede resultaten behaald en in sommige gevallen was aan het einde van de chemokuren de tumor zelfs verdwenen. Kortom…evil sis…eat your heart out!
Ik voel me na deze gesprekken echt een stuk beter en rustiger. Ik ben wel erg moe en heb een hoofd vol met allerlei weetjes en andere dingen die nog in de juiste doosjes opgeborgen moeten worden maar dat gaat de komende dagen wel goed komen.