Carolien Kooi, Hospice medewerkster:
Het afscheidsschilderij
Tjitske was een kunstzinnige Friese vrouw van middelbare leeftijd. Moeder van vier, relatief jonge kinderen en ze had borstkanker in een vergevorderd stadium. Haar man wilde graag aan het eind van de ochtend naar zijn werk. Hij deed dit om zijn gedachten te ordenen en om even uit de trieste sfeer van thuis te zijn. Ik was er om de kinderen tussen de middag even op te vangen en te zorgen dat Tjitske dan aan tafel zat zodat ze gezamenlijk konden lunchen.
Meestal lag Tjitske als haar man wegging nog in bed. Ze was veel moe. Zo ook deze ochtend. Ze was al wel gewassen en aangekleed. Met een kek mutsje op haar kale hoofd lag ze in bed naar mij te kijken.
˜Jij schildert toch ook? vroeg ze.
Ik beaamde het. Ik vroeg haar wat zij zoal geschilderd had. Ze vroeg mij in de bijkeuken de kast open te trekken en daarin te kijken. Daar lagen vast nog wat dingen die zij had geschilderd.
Ik vond ze. Veel grote vellen met de meest uiteenlopende kleuren door elkaar heen. Heel fleurig en vrij. Ik nam er een paar mee en samen analyseerden we haar schilderingen. Daarna vertelde ik haar dat er in de kast nog veel acryl verf stond en een paar lege vellen.
Ze keek me aan en zei dat ze in bed toch niet kon schilderen?
˜En waarom niet? vroeg ik.
Ach meid, geen inspiratie meer en alles wordt vies. Ik word al moe bij het idee.
Zonder overleg gooide ik het glijzeil en een oude handdoek over haar dekens.
Ze protesteerde niet.
Ik zette een aantal tubes met verf op het bijzet tafeltje en haalde toen het papier.
De zorgmap van de vierstroom werd de steun waarop haar papier rustte. Ze wilde geen kwast. Ze spoot grote klodders verf op het papier en daarna veegde zij ze met haar vingers en handen uit tot de meest gecompliceerde vormen. Alle kleuren raakten elkaar en groeiden uit tot bloemen, luchten, weiland, vogels, ziekte, pijn, jong en oud. Alles kwam uit haar in een opwelling van inspiratie.
Aan het einde van de ochtend hadden we vier kleurrijke vellen papier.
Met pleisters uit de verbanddoos van de wijkverpleegster plakte ik ze aan de gladde deuren zodat de natte vellen niet konden omkrullen. Inmiddels kwamen de twee jongste kinderen uit school.
Voldaan lag Tjitske te kijken naar de puinzooi die ze gemaakt had.
˜Zo mem, heb je weer eens geschilderd? vroeg haar jongste zoon glunderend bij het zien van het slagveld en de verf op de handen van zijn Mem.
˜Inderdaad: zei ze, ze wees naar een van de vellen, is voor jou. En die voor je broer. Die is voor Marie en die is voor Treijntje.
Toen ik weken later naar de condoleance aan huis ging, hingen er vier mooie schilderijen in een passe-partout ingelijst aan de muur. Haar afscheid, en wat een mooie herinnering aan ‘ons mem’.