Carolien Kooi, Hospice medewerkster:
De Hortensia
Ik ging al van huis met de snoeischaar in mijn binnenzak.
Toen ik bij Leo aankwam lag hij nog op bed.
De wijkverpleegster was verlaat. Soms kwam er iets tussen en moest Leo wachten op zijn wasbeurt.
Ik vertelde Leo dat we vandaag echt naar buiten moesten.
“Waarom� vroeg hij.
Ik vertelde hem dat een vriend van mij was overleden. Op zijn rouwkaart stond dat iedereen die afscheid van hem kwam nemen z’n lievelingsbloem moest mee brengen. Mijn lievelingsbloem is een hortensia. En omdat mijn vriend bij een motorclub zat vond ik dat ik de bloem beslist niet moest kopen maar uit een tuin moest pikken.
De wijkverpleegster kwam en Leo werd gewassen. Hij giechelde de hele tijd.
De wijkverpleegster vroeg Leo wat er toch aan de hand was.
“Oh niks†zei Leo. “We gaan alleen zo op dieven padâ€.
Eenmaal klaar en na de koffie gingen we naar buiten. Het was redelijk weer. We liepen langs de tuinen van zijn buren en ik zag de meest mooie hortensia’s. We spraken af dat ik de bloem zou afknippen en bij hem op z’n schoot zou gooien. Hij zou zijn plaid erover gooien en dom kijken. Overal stonden buren achter de ramen naar ons te kijken, zo leek het. Opeens pakte ik m’n snoeischaar en knipte pardoes een mooi exemplaar af. Voordat Leo doorhad wat er gebeurde draaide ik zijn rolstoel om en reden we de straat uit.
Onze harten bonkten in onze keel. Een grote glimlach om onze mond, we plukten de dag!