Carlijn Willemstijn:
Als jeuk erger is dan pijn
“Rennen Larssssss, maak tempo, dat kan jij met die snelle beentjes!” roept zijn coach.
Lars rent vliegensvlug over het voetbalveld. Slalomt om enkele kereltjes van de tegenpartij heen. Maakt een sliding terwijl hij schopt en hij scoort! Een luid gejuich klinkt op en langs het veld. Ik glimlach. Mijn kleine neefje heeft gescoord. Voor mij scoorde hij echter al toen hij nog geen paar uur oud was.
Na een vlotte bevalling was ik degene die Lars zijn navelstreng mocht doorknippen. Terwijl zus nog na lag te puffen en mijn zwager zich om zijn vrouw bekommerde had ik al oogcontact met dat kleine hoopje mens met de naam Lars. Verwonderd, geconcentreerd en nieuwsgierig keek hij mij aan door zijn rimpelige verfrommelde oogjes. Alsof hij wilde zeggen: ”He, ben jij er ook! Wat gezellig!”
“Sorry kleintje, ik ga je los knippen van je mama, nu moet je alles zelf gaan doen” fluisterde ik zachtjes tegen het minuscule jongetje terwijl de schaar zich door de navelstreng heen werkte. Een luid gehuil steeg op uit zijn keeltje, zijn huigje trilde mee. Wij moesten vertederd glimlachen om dat baby huiltje maar enkele weken later was het lachen ons vergaan.
Lars had jeuk. Geen gewone jeuk maar vreselijke jeuk. Zijn huidje was rood, schilferig en nat van de open wonden. Hij zat van top tot teen onder de eczeem veroorzaakt door allergieën. Hij huilde en huilde om de jeuk die hem tartte. In eerste instantie werd de verloskundige ingeschakeld, later de huisarts en nog een week later de kinderarts. Iedereen bekommerde zich om de allergieën en huid van Lars. Zalf, olie en poeders werden geprobeerd. Voeding werd aangepast. Stofjes, kleding en het huis aangepast. Baden werd vermeden. Niets leek te helpen tegen de schrijnende huid en gekmakende jeuk. Slapen deed hij amper, tenzij hij uitgeput was. Om vervolgens weer wakker te worden van de pijnlijke plekken op zijn lijf. Als je een uur naar hem keek stroomde de tranen over je wangen, niet van vertedering om de pasgeboren baby maar om de wanhoop die je voelde bij het zien van zijn lijden. Met zijn knuistjes sloeg hij tegen de spijlen van zijn bed. Jeuk bleek erger dan die pijn. Zijn speen gebruikte hij niet om op te zuigen, hij draaide hem om zodat hij ‘hard materiaal’ had om langs te schuren. Zijn billetjes, holtes en nekje lagen tot bloedens toe open. Nog erger was het als hij apathisch in de box lag. Te moe om te jeuken. Te moe door de onrust van de jeuk.
Zijn ouders en medici hebben alles uit de kast getrokken om de huid Lars te kalmeren. Uiteindelijk kreeg hij een soort ‘maanpakje’. Vierentwintig uur per dag werd hij van top tot teen ingepakt in een zijde pak met daar onder een vettige bacteriële zalf. Ook zijn knuistjes en voetjes verpakt. Dat pakje kalmeerde eindelijk de huid. Als je Lars op schoot nam rook je geen fris gewassen Zwitsal baby maar een klein plakkerig muf apotheekje.
Kleine kindjes worden groot. En hoe! Lars groeide op tot een stoere peuter. Zijn huid nog altijd als zwakke plek maar het leek hem amper te deren. Door zijn guitige blik, sportieve inslag, weerbare karakter en zorgzaamheid naar de hele wereld had hij vriendjes in overvloed. Niet alleen zijn huid bleek een boosdoener maar zijn gehele afweermechanisme had het zwaar. Lars kreeg diverse keren een anafylactische reactie na het eten van voeding wat zijn luchtpijn deed opzwellen waardoor hij bijna stikte. Zelf een stukje appel op school werd hem bijna fataal. Weer stortte een medisch team zich op hem om zijn (voedsel)allergieën in kaart te brengen. Hij moest door het leven met een EpiPen. Leraressen, familieleden, sportcoaches werd geleerd hoe de Epipen te gebruiken in geval van nood. Lars ging naar de meldkamer van de politie om daar te leren hoe hij 112 moet bellen, en wat hij moet zeggen in geval van (adem)nood.
En Lars zelf? Hij bleef vooral gewoon kind onder al dit alles. Een vrolijk, sociaal, blij, sportief stoer ventje. Tuurlijk baalde hij soms van alle mankementen en de pijn bij de zoveelste rotte plek op zijn lijf. Maar niets weerhield hem ervan een gewoon leven te leiden zoals elke 8 jarige dat doet.
Tot enkele maanden geleden. Avond aan avond lag hij huilend op de bank. Darmkrampen gepaard met diarree. Alles wees er op dat er iets niet lekker ging. Ook de kinderarts vond het welletjes:
”Je darmpjes hebben het zwaar kerel. Het is welletjes geweest. We gaan schrappen. Gluten, lactose en fructose mag je niet meer eten!”
Zo gezegd zo gedaan. Het brood wat overblijft is niet te pruimen. Droog, taai en saai. Er zit weinig smaak aan de dingen die hij wel mag. De avondmaaltijden zijn niet te vergelijken met voorheen. Tijdens traktaties op school en kinderfeestjes krijgt hij iets anders. Maar Lars zelf? Hij klaagt niet want hij heeft eindelijk geen buikpijn meer. Lars is weer blij.
Ik sta juichend langs het veld. Ik applaudisseer. Ik joel vol trots. Niet voor dat stomme doelpunt wat Lars zojuist maakte. Nee… Ik juich, joel, dans en applaudisseer voor Lars om wie hij is. Om alles wat hij al heeft doorstaan en wat hem heeft gemaakt tot wie hij is. Wat ben ik trots op mijn kleine neefje die allergisch maar zo midden in het leven staat!
Reageren ? Dit kan onderaan de pagina