Kenmerken van pijn
Elke pijn kun je apart omschrijven. Hoe de pijn voelt, hoe jij hem ervaart geeft een aanwijzing wat voor soort pijn het is. Door dit te weten kan een hulpverlener gerichter zoeken naar de soort behandeling of medicijn.
• De duur van de pijn. Hoe lang duurt een pijnaanval? Op welk moment van de dag is de pijn het ergst? Hoe lang reageert de pijn op een bepaalde pijnstiller? Is de pijn constant of met tussenpozen?
– De kwaliteit van de pijn. Welke soort pijn is het; een stekende pijn, een brandende pijn, een zeurderige of een krampende pijn?
– De intensiteit van de pijn. Hoe erg wordt je leven beïnvloed door de pijn? Kan je nog bepaalde dingen doen? Kan je slapen met deze pijn?
– De plaats van de pijn. Niet alleen de plek waar de pijn zit, maar ook of het een oppervlakkige of een diepe pijn is is van belang.
Bij hevige pijn gaat de bloeddruk omhoog, verwijden de pupillen, word je bleek, heb je een verhoogde spierspanning en een klamme huid. Ook kan je onwillekeurig kreunen en vertrekken met je gezicht of bijten op je lip. Soms blijf je doodstil op bed liggen van pijn, soms heb je juist drang om te bewegen.
Wat kunnen de oorzaken van je pijn zijn? Heb je wonden die pijn doen, is het een zenuwbeschadiging? Geeft een houding of bewegingen je pijn? Soms is een operatie, radio- (bestralen), hormonale- of chemotherapie een mogelijkheid om de pijn te verminderen of te stoppen. Een andere mogelijkheid is om een pijnconsulent te raadplegen. Deze werken vaak in het ziekenhuis of in particuliere klinieken. Vraag aan je huisarts, je fysiotherapeut, de apotheker, of aan de specialist wat je pijn kan veroorzaken en wat er tegen te doen is. Vraag de hulpverleners om advies.