Annemiek Engelen
Sprakeloos
Levenskunst. Ik mijmerde nog wat over levenskunst en over hoe ik levenskunst ontdek bij iedere mens over wie ik een Levensportret schrijf. Ongeacht of ze jong zijn of al wat ouder.
Ik mijmer nog even verder. Er is een vorm van levenskunst waar ik zo graag iets over wil zeggen maar waar ik tegelijkertijd geen woorden voor heb, letterlijk. In het hospice waar ik werk, ontmoette ik een tijdje geleden een oudere dame. Zelden zag ik een 95-jarige dame zo helder van geest, assertief, energiek, en met zo’n groot gevoel voor humor. Later vernam ik dat zij een Holocaust-overlevende is. Een paar dagen geleden las ik dat Max Hamburger –de man op de wereldberoemde concentratiekamp foto- recent is overleden. Toen ik zijn korte necrologie las, moest ik ook aan de dame in het hospice denken. Er is iets ontzagwekkends aan deze mensen. Maar als ik dan stil sta bij de levenskunst en overlevingskunst die ze aan de dag hebben gelegd, dan stokt er iets in mijn hersens. Hun levenskunst gaat mijn voorstellingsvermogen te boven.
Erri de Luca heeft in zijn boek Montedidio iets geschreven over de levenskunst van een oude Joodse man. Mij inspireert dat stukje elke keer weer. Graag deel ik het met u, want misschien inspireert het u ook. En elke keer als ik het lees, ben ik sprakeloos. Daarom neem ik hier alvast afscheid van u. Graag tot een volgende keer!
De roman Montedidio volgt de ontwikkeling van een dertienjarige jongen die opgroeit in een arme volkswijk in Napels.
De jongen is in de leer bij de oude Joodse schoenmaker Don Rafaniello:
Ik praat met Rafaniello, we hebben de tijd vandaag. Mist u uw dorp niet, vraag ik. Zijn dorp is er niet meer, er zijn geen levenden meer en ook geen doden, ze hebben ze allemaal tegelijk laten verdwijnen. ‘Ik voel geen gemis,’ zegt hij, ‘ik voel aanwezigheid. In mijn gedachten of als ik zing, als ik een schoen repareer, voel ik de aanwezigheid van mijn dorp. Het komt me vaak opzoeken nu het geen eigen plek meer heeft. Ook in het geroep van de waterverkoper die met zijn karretje in Montedidio zwavelwater in aardewerken kruiken komt verkopen, ook door zijn stem hoor ik soms klanken uit mijn dorp.’ Hij zwijgt een tijdje met spijkertjes in zijn mond en zijn hoofd over een zool gebogen. Hij ziet dat ik nog in de buurt ben en vertelt verder: ‘Als je heimwee krijgt, is dat geen gemis maar aanwezigheid, het is bezoek, er komen mensen, dorpen van verre naar je toe die je even gezelschap houden.’ Dus elke keer dat ik aan een gemis denk, don Rafaniëllo, moet ik het aanwezigheid noemen? ‘Precies, zo heet je ieder gemis welkom, je ontvangt het hartelijk.’ Dus als u bent weggevlogen, moet ik u niet missen? ‘Nee, zegt hij, als je aan mij denkt dan ben ik aanwezig.’ Ik schrijf op mijn rol wat don Rafaniello heeft gezegd en wat het gemis helemaal ondersteboven heeft gegooid en nu is het veel beter. Hij doet met gedachten hetzelfde als met schoenen, hij legt ze omgekeerd op zijn bankje en repareert ze.
Uit: Montedidio, auteur: Erri de Luca