Het verhaal van Robert van Heusden
Een mooi laatste jaar
Naam: Robert van Heusden (1959)
Woont: in Heemstede
Opgeleid als grafisch vormgever aan de Rietveld Academie. Heeftruim 25 jaar gewerkt als vormgever van tijdschriften, waaronder Nieuwe Revu, Muziek Expres, Popfoto, Playboy, Marie Claire en Yes.
Wat voorafging: Pijn in de zij bleek vorig jaar mei alvleesklierkanker te zijn. Een geïsoleerde tumor zou te verwijderen zijn geweest, maar bij de operatie vond de chirurg ook uitzaaiingen in de lever. Direct na de operatie kreeg Robert van Heusden te horen dat zijn ziekte ongeneeslijk is.
Het gebeurde in de kamer bij de operatiezaal, waar ik onder narcose werd gebracht. Een anesthesist en een verpleegkundige vertelden wat er met me ging gebeuren. Maar in mijn beleving zag ik Michael Jackson en John Lennon. Aan de ene kant denk ik: d¡t kan die narcose dus met je doen. Aan de andere kant geloof ik liever dat ik echt even contact met die jongens heb gehad.
De eerste herinnering na de operatie is dat mijn vrouw Simone huilend naast m’n bed stond met een professor van het AMC. Ik begreep het al voordat ze een woord hadden gezegd: foute boel. Ik vroeg: hoe lang nog? De prof antwoordde: ongeveer een jaar. Ik zei tegen Simone: we gaan er een mooi jaar van maken.
Mijn kinderen kwamen daarna, terwijl ik aan zesentachtig slangen lag. Sam was toen twaalf en Lisa zestien, geen pretje om je vader dan zo te zien. Ik probeerde het een beetje licht te houden. Ik zei: Volgens mij heb ik Michael Jackson en John Lennon gezien. Ze waren heel aardig, ze zeiden: kom maar bij ons. Ik heb gezegd dat ik nog niet kon komen. Ik wil eerst nog een tijdje bij jullie zijn.
Die dope in het ziekenhuis kan ook vreselijk zijn. Één nacht heb ik hallucinaties gehad. Ik zat in een heftige oorlogstoestand. Ik was een foute Duitser. Toen ik thuis weer een beetje op de been was, heb ik mijn hele verzameling WOII-boeken in de vuilcontainer gekieperd. Ik moest afrekenen met de gedachte dat ik in een vorig leven een oorlogsmisdadiger was. Dat bedoel ik niet zweverig, ik weet niet of een mens wel vorige en volgende levens heeft. Maar dat vreselijke gevoel van misdaad en geweld moest ik kwijt. Sinds die ervaring wil ik alleen nog maar met mooie en positieve dingen te maken hebben.
In de zomer begonnen de chemokuren. In november ben ik ermee gestopt. De kanker werd nog amper afgeremd. Ik had geen zin m’n lichaam verder te laten vergiftigen. Ik wilde nog energie overhouden om mijn roman “Bosuil” te laten verschijnen.
Vier jaar geleden was ik aan dit boek begonnen. Achteraf denk ik: het heeft zo moeten zijn dat ik dit boek nog zou schrijven. Het gaat over de vriendschap van twee jongens van een jaar of vijftien: een bedachtzaam ventje en een stoere gozer. Voor die stoere heeft Willem model gestaan mij “oervriend”, noem ik hem. Mijn broer had de bijnaam Bosuil voor hem bedacht, omdat hij altijd bezig was met vogels en vooral met uilen.Terwijl ik de roman schreef, heb ik de ene na de andere toevalligheid meegemaakt. Ik noem het toeval, ik ben heus een jongen die met twee benen op de grond staat. Tegelijk heb ik het gevoel dat er een logica, een reden achter al die toevalligheden zit. Ik ontmoette opeens mensen die ik eindeloos lang niet had gezien. Ze stapten mijn leven weer binnen op momenten dat ze naadloos in mijn verhaal pasten. Mijn oude tante Thea vertelde dingen over vroeger die in mijn boek op hun plek vielen. Eerst dacht ik: ik moet een verhaallijn verzinnen om het boek rond te krijgen. Gaandeweg begreep ik: het verhaal vertelt zichzelf, het overkomt me, het gebeurt gewoon.
In november 2009 heb ik het boek naar acht uitgeverijen gestuurd, maar een uitgever vond ik niet. Precies een jaar later wist ik dat ik mijn leven moest gaan afronden. Ik zei tegen Simone: ik geef het boek in eigen beheer uit. Zelf kon ik de hele vormgeving doen, met hulp van een vriend. In december was het klaar: driehonderd stuks. Met promotiekaarten, e-mails en hulp van een paar boekwinkels hier in de buurt was de hele voorraad binnen de kortste keren weg. December was een geweldige maand. Ik kreeg prachtige, hartverwarmende reacties op het boek. Dan sjokte ik door de sneeuw, onder de pijnstillers, om ergens drie boekjes af te leveren, of een stapeltje op de bus te doen. Dat voelde geweldig.
Zo heb ik het laatste jaar een paar levenswensen kunnen vervullen. Maar aan één ding ben ik nog helemaal niet toe: mijn vrouw en kinderen loslaten. Ik hoop zo ontzettend dat er op een dag een magistrale rust over mij neerdaalt, zodat ik kan zeggen: ik ga en het is goed zo, ik vertrek naar een heerlijke plek van waar ik contact met jullie blijf houden. Ik wil dat geloven. Maar ik wil het nog niet meemaken. Zo moeilijk.
De promotie van Bosuil was echt een klus die Simone en ik samen hebben gedaan. Ik was zo ongelofelijk blij toen het boek bij boekhandel Blokker in Heemstede lag, met mijn affiche er boven
Dit is een van mijn laatste werken: een afscheidsprent voor mijn parels. Met een plusteken ondertekende ik altijd kaarten aan vrienden: met in iedere hoek de afkorting van Simone, Robert, Lisa, Sam. Die vorm heb ik doorgetrokken tot een crucifix.
Tekenaar Alfons van Heusden was mijn oom. Hij was bekend als illustrator van kinderboeken en spelletjes. Ik heb zijn werk verzameld. In januari heb ik alles geschonken aan de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam. Toen ik het overdroeg, realiseerde ik me dat dit een missie in mijn leven was.
Dit artikel verscheen eerder in het NRC Handelsblad in de artikelenreeks ´Het laatste woord` Tekst & foto´s Gijsbert van Es